Binnen onze strategische alliantie spreken wij meer over ondernemersrecht dan over ondernemingsrecht. De werkterreinen van gelieerde zelfstandige advocaten bestrijken een groot deel van de rechtsgebieden waarmee elke ondernemer dagelijks te maken heeft.
Daarbij kan gedacht worden aan duurovereenkomsten, zoals agentuurovereenkomsten, distributieovereenkomsten, huurovereenkomsten en arbeidsovereenkomsten. Maar daarnaast heeft een ondernemer ook te maken met bankfinanciering, wanbetalers, koopcontracten, algemene voorwaarden en samenwerkingsovereenkomsten. Op deze terreinen hebben wij ervaring.
Op vakgebieden waarop wij maar weinig of geen ervaring hebben, zoals het familierecht, het bestuursrecht en het strafrecht, verwijzen wij u graag door naar gespecialiseerde advocaten binnen ons netwerk. Dat geldt eveneens voor zaken waarbij een buitenlandse advocaat noodzakelijk is.
Graag bespreken we met u de mogelijkheden om u op efficiënte wijze van dienst te zijn.
Onze advocaten beschikken over jarenlange ervaring op hun vakgebied en scholen jaarlijks bij, onder meer in een speciaal programma vanuit de Erasmus Universiteit. Daarnaast verrichten zij intervisie met elkaar en andere collega-advocaten.
ACTUEELDe agentuurovereenkomst is geregeld in de artikelen 7:428 tot en met 7:445 van het Burgerlijk Wetboek. Dat heel veel wettelijk is geregeld, maakt het onderwerp redelijk overzichtelijk. Het gaat immers “maar” over 17 artikelen. Lees hier wel het laatste artikel, artikel 7: 445 BW, altijd eerst. Daar staat namelijk in beschreven van welke artikelen niet kan worden afgeweken.
Wanneer is sprake van een agentuurovereenkomst?
Dit staat letterlijk beschreven in artikel 7: 428 BW; de agent bemiddelt ten eerste bij de totstandkoming van overeenkomsten voor de principaal voor een zekere tijd. Ten tweede doet de agent dat voor de principaal tegen beloning en ten derde is de agent niet ondergeschikt aan de principaal.
De wettelijke basis voor de agentuurovereenkomst
De wettelijke regeling omtrent de agentuurovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek is gebaseerd op een Europese richtlijn om zo de wetgeving in verschillende Europese landen te harmoniseren. De richtlijn heeft tot doel bescherming te bieden aan de handelsagent, die als de zwakkere partij wordt beschouwd. Dus eigenlijk net zoals een werknemer, die tegen de werkgever wordt beschermd. In de wettelijke regeling komen onder meer aan bod het recht van de agent op provisie, het vereiste om bepaalde afspraken schriftelijk te maken en uiteraard de beëindiging van de overeenkomst. Van die bepalingen springt wellicht het meest in het oog de bepaling waarbij de handelsagent bij het einde van de agentuurovereenkomst onder bepaalde voorwaarden recht heeft op een klantenvergoeding.
Hoe werkt de klantenvergoeding?
De handelsagent heeft recht op de klantenvergoeding wanneer hij:
Deze klantenvergoeding kan aardig oplopen tot de beloning van één jaar commissie, berekend naar het gemiddelde van de laatste 5 jaren of, als de overeenkomst geen 5 jaren heeft geduurd, naar het gemiddelde van de gehele duur daarvan. Ontving de handelsagent gemiddeld genomen een provisie van € 50.000,-- per jaar dan zal de klantenvergoeding kunnen oplopen tot dat bedrag. De berekening van de klantvergoeding vindt plaats in 3 fasen. In de eerste fase moet bepaald worden wat de voordelen zijn die transacties met door de handelsagent aangebrachte klanten voor de principaal opleveren. In de tweede fase moet beoordeeld worden of er reden is om het in fase 1 vastgestelde bedrag aan te passen met het oog op de billijkheid, gelet op alle omstandigheden van het geval en met name op de door de handelsagent gederfde provisie. Dit kan dus leiden tot een verlaging van het bedrag maar ook tot een verhoging van de klantenvergoeding. In de derde fase wordt getoetst of het bedrag dat volgt uit fase 1 en fase 2 het maximumbedrag (zie voorgaande alinea) niet te boven gaat. Het recht op die klantenvergoeding vergoeding vervalt als de handelsagent de principaal niet uiterlijk een jaar na het einde van de overeenkomst heeft medegedeeld dat hij vergoeding wil.
De klantenvergoeding is niet altijd verschuldigd
In dit laatste geval kun je veronderstellen dat de handelsagent de klantenvergoeding zal verdisconteren in een goodwill betaling door de overnemende derde. Alhoewel de wet over agentuurovereenkomsten duidelijk lijkt, kan deze blijkens de rechtspraak toch tot discussies leiden. Jan Willen IJsseldijk weet hoe deze wettelijke bepalingen onder bepaalde omstandigheden gelezen moeten worden. Heeft u te maken met een agentuurovereenkomst of wilt u er een aangaan en u heeft vragen hierover? Wij adviseren u graag.
De op deze website besproken agentuurovereenkomst lijkt een beetje op de agentuurovereenkomst. Beiden creëren immers een min of meer langdurige overeenkomst waarbij de ene partij goederen van de andere partij verkoopt. Toch zijn er grote verschillen tussen de beide overeenkomsten. Het belangrijkste verschil is dat de handelsagent overeenkomsten tot stand brengt tussen zijn principaal en zijn klanten. Hij is daar dus zelf zo min mogelijk partij in. Een distributeur daarentegen vertegenwoordigt juist niet de leverancier en de door de distributeur gesloten overeenkomsten komen tot stand tussen hemzelf en de afnemers. De distributeur handelt dus als volkomen zelfstandig bedrijf en als zelfstandig contractpartij met zijn afnemers.
Ook gelden voor agentuurovereenkomsten specifieke wettelijke regels waarvan soms niet kan worden afgeweken. De agent heeft recht op een klantenvergoeding (goodwill) bij beëindiging van de overeenkomst. Daarnaast geldt bij de agentuurovereenkomst een korte opzegtermijn van 1 maand, terwijl voor distributieovereenkomsten geen wettelijke opzegtermijn geldt. Waar dus bijvoorbeeld voor een koopovereenkomst en de agentuurovereenkomst specifieke regels in de wet zijn opgenomen, is dat voor de distributieovereenkomst niet geregeld. Dat betekent dat enkel de regels rondom het algemene overeenkomstenrecht van toepassing zijn en vervult de jurisprudentie een grote rol bij de distributieovereenkomst.
In een distributieovereenkomst wordt onder meer het navolgende opgenomen; De distributieovereenkomstduur, de gehanteerde prijzen, de exclusiviteit van de distributeur, reclameverplichtingen, hoe eindigt de distributieovereenkomst / opzegtermijn, concurrentie -en/of relatiebeding na beëindiging van de distributieovereenkomst en een eventuele rechtskeuze. Omdat er wettelijk voor de distributieovereenkomst niets is geregeld is het belangrijk om goed na te denken over de te maken afspraken.
De distributieovereenkomst kan in overleg worden beëindigd danwel conform de gemaakte afspraken in de distributieovereenkomst. Ook is het mogelijk om, onder omstandigheden, de distributieovereenkomst eenzijdig te beëindigen door ontbinding of opzegging van de distributieovereenkomst.
Ontbinding van de distributieovereenkomst is eigenlijk alleen mogelijk indien er sprake is wanprestatie aan de kant van een van beide partijen. Die tekortkoming kan voortvloeien uit het schenden de (schriftelijke) overeenkomst, maar kan mogelijk ook worden gevonden in onrechtmatige gedragingen van de ene partij waardoor de andere partij schade lijdt, of dreigt te lijden. Opzegging van de distributieovereenkomst is soms mogelijk conform de overeenkomst zelf. Is die overeenkomst er niet, dan moet gekeken worden naar de omstandigheden van het geval. Een opzegtermijn en een eventuele schadevergoeding kunnen dan een rol gaan spelen.
Het woord alleen al… geen enkel bedrijf of particulier wordt blij van een faillissement.
Jan Willem IJsseldijk houdt zich in zijn praktijk voornamelijk bezig met faillissementen in de ondernemingssfeer.
Een faillissement is een gerechtelijk beslag op het gehele vermogen. De schuldenaar verliest met een faillissement de zeggenschap over haar vermogen.
Een faillissement kan worden aangevraagd door verschillende partijen. Allereerst kan dat worden gedaan door schuldeisers, zoals bijvoorbeeld een werknemer van wie het loon niet wordt betaald. Maar een faillissement kan ook worden aangevraagd door de schuldenaar (ondernemer) zelf of door het Openbaar Ministerie.
Een verzoek tot faillissement wordt ingediend door een advocaat en kan door de Rechtbank alleen worden ingewilligd als vast komt te staan dat de schuldenaar in een situatie verkeert dat deze heeft opgehouden te betalen. In de praktijk betekent dat dat er tenminste twee schuldeisers moeten zijn.
Wanneer een ondernemer niet langer haar schulden kan betalen, kan zij er ook voor kiezen zichzelf of haar vennootschap failliet te laten verklaren. Daarvoor is geen advocaat nodig. De website van de Rechtspraak vermeldt uitgebreid en duidelijk hoe een eigen faillissement moet worden aangevraagd en welke stukken bij die aanvraag moeten zitten. Soms is het slim om een advocaat te laten meekijken bij een eigen faillissementsaanvraag, omdat de consequenties van een faillissement groot zijn en je als bestuurder niet in de situatie terecht wil komen dat je later door de curator wordt aangesproken. Dat laatste kan gebeuren als de jaarrekeningen in het verleden niet tijdig zijn gedeponeerd of als er niet tijdig betalingsonmacht is gemeld, bijvoorbeeld bij de fiscus.
Veelal eindigt een faillissement in een opheffing wegens gebrek aan baten. Als het faillissement niet wordt opgeheven wegens gebrek aan baten, vindt er een verificatie plaats. Dat is een onderzoek om na te gaan of de vorderingen van de schuldeisers wel correct zijn. Op die verificatievergadering worden alle vorderingen besproken. Als de partijen het niet eens worden over een vordering moet de rechter erover beslissen.
Wanneer er verder geen akkoord wordt aangeboden of als het akkoord niet is goedgekeurd, treedt de staat van insolventie in. De curator gaat in dit geval verder tot afwikkeling van het faillissement. De mogelijk aanwezige boedel wordt verkocht en de opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers. De curator maakt in dat geval aan het eind van het faillissement een uitdelingslijst op. Hierin staan de schuldeisers en de omvang van de vorderingen, het bedrag dat aan de schuldeisers zal worden uitbetaald, de ontvangsten in het faillissement, de uitgaven in het faillissement en bijvoorbeeld de kosten van de curator zelf. De afwikkeling van faillissementen neemt veel tijd in beslag. Daarom doet de curator ook tussentijds verslag van de ontwikkelingen. Die tussentijdse verslagen staan op rechtspraak.nl gepubliceerd.
Heeft u een (te) grote debiteurenportefeuille of moet u soms na lange tijd nog vorderingen afschrijven? Het is van groot belang om uw debiteurenpost onder controle te houden. Dat begint ten eerste met goede algemene voorwaarden, waarin duidelijk een betalingstermijn is opgenomen en waarin ook is opgenomen welke (extra) kosten en rente de debiteur verbeurt bij te late betaling.
Ten tweede dienen debiteuren, die niet op tijd betalen, tijdig te worden aangeschreven en in gebreke te worden gesteld. Daarna kunnen eventuele rechtsmaatregelen (beslaglegging/ aanvragen faillissement/starten van een incassoprocedure) worden genomen. Denk er aan: het is bij incasso’s altijd van belang dat de debiteur de vordering erkent. De procedure bij de rechtbank is dan veelal niet meer zo heel ingewikkeld. Bel ons als u met onbetaalde vorderingen zit. Wij helpen u graag.
Een beslaglegging is een vrij ingrijpende maatregel om een vonnis ten uitvoer te leggen of om het verhaal op een vordering zeker te stellen. Er zijn diverse indelingen mogelijk maar het belangrijkste onderscheid is het onderscheid tussen executoriale beslagen en conservatoire beslagen.
Om een executoriale beslaglegging uit te kunnen voeren is een uitspraak (vonnis) van de rechter nodig. Met dat vonnis kan de deurwaarder beslagleggen op een bepaald goed of op een bankrekening. Als de deurwaarder het executoriale beslag heeft gelegd, bijvoorbeeld onder een bank op een bankrekening van de schuldenaar, moet de bank het beslagen bedrag, wanneer zij niets te verrekenen heeft met de schuldenaar, aan de schuldeiser uitbetalen.
Bij een conservatoir beslag, ook wel bewarend beslag genoemd, is er nog helemaal geen vonnis. Een schuldeiser, die bijvoorbeeld een vordering heeft op een schuldenaar, kan voorafgaand aan een gerechtelijke procedure teneinde een vonnis te verkrijgen, al een bewarend beslag leggen ten laste van zijn schuldenaar. Als dat beslag raak is, doordat er bijvoorbeeld nog geld staat op de rekening waarop het bewarende beslag is gelegd, heeft de schuldeiser in elk geval enige zekerheid dat er geld is tegen de tijd dat de gerechtelijke procedure tot een vonnis komt. Voor een conservatoir beslag is vooraf toestemming nodig van de Rechtbank. Dat verlof van de Rechtbank wordt verkregen doordat een advocaat daartoe een gemotiveerd verzoek op de Rechtbank indient. Het via een advocaat verkregen verlof van de Rechtbank om het conservatoire beslag te mogen leggen, wordt door een deurwaarder ten uitvoer gelegd. Als het goed gaat, is de beslagdebiteur er niet op bedacht dat er een conservatoir beslag wordt gelegd. In elk geval wordt hij niet op voorhand geïnformeerd dat er bij de Rechtbank verlof is gevraagd om conservatoir beslag te mogen leggen. De kans is dan het grootst dat er nog geld staat op de bankrekening in kwestie. Voor een effectieve snelle en doeltreffende beslaglegging is het van belang dat er snel kan worden geacteerd. Wij kunnen dit omdat wij dit frequent doen.
Er zijn verschillende soorten huurovereenkomsten, waarbij onder meer onderscheid gemaakt wordt tussen de huur van woonruimte, de huur van voor publiek toegankelijke bedrijfsruimte en overige bedrijfsruimte.
Bij de huur en verhuur van woonruimte gelden er speciale regels die de huurder extra bescherming bieden. Zo is de huurder beschermd tegen onredelijke huurprijsverhogingen en kan de huurder aanspraak maken op huurbescherming. Deze huurbescherming houdt in dat de verhuurder niet zomaar de huurovereenkomst kan opzeggen. Verder zijn er bepaalde minimale vereisten waaraan de woonruimte moet voldoen.
Bij de huur van voor publiek toegankelijke bedrijfsruimte, zoals bijvoorbeeld winkelruimte en horecaruimte, gelden er minder strenge regels dan bij woonruimte. Partijen kunnen in beginsel vrij onderhandelen over de huurprijs en de voorwaarden. Wel is er vaak sprake van een langere huurperiode en worden er specifieke afspraken gemaakt over het gebruik en onderhoud van de ruimte. De huurder van dit soort bedrijfsruimte geniet meer bescherming dan bij niet voor publiek toegankelijke bedrijfsruimte. Dat moet ook wel, want zou een winkelier met een bepaalde klantenstroom op een specifieke locatie geen bepaalde vorm van huurbescherming genieten, dan zou zijn winkel minder waard zijn, als hij deze zou willen verkopen.
Bij de huur van overige bedrijfsruimte, zoals opslagruimte, een kantoor of een werkplaats, gelden er minder wettelijke beschermende bepalingen maar ook hier kan onder omstandigheden de Rechtbank worden verzocht om uitstel te krijgen van een aangezegde ontruiming. Daarnaast geldt ook hier dat partijen veel vrijheid hebben om afspraken te maken over de huurprijs, de duur van de overeenkomst en de verdere voorwaarden.
Belangrijke juridische aspecten bij huurovereenkomsten zijn onder andere de duur van de overeenkomst, de opzegtermijn, het onderhoud en de verplichtingen van beide partijen. Het is daarom van belang om de huurovereenkomst zorgvuldig op te stellen en de wederzijdse rechten en verplichtingen goed vast te leggen. Ook bij geschillen over huurovereenkomsten is het verstandig om op tijd juridisch advies in te winnen. Bel ons dus op tijd!